Portrettekenen

Sinds enkele jaren hou ik mij ook bezig met portrettekenen. Ik beperk mij tot  potlood, niet alleen omdat werken in zwartwit zijn eigen karakter heeft, maar ook omdat  een potlood een 'toverstokje'is. Waar het penseel vooral gebruikt wordt voor het aangeven van kleuren, vormen en schaduwen, dringt een potlood door tot in de poriën van de werkelijkheid. Die eigenschap biedt ongekende mogelijkheden bij o.a. het portretteren. Want voor het gevoelig registrerende potlood is elk gezicht een onafzienbaar ‘gelaatschap’ van heuvels, plooien, barsten, spelonken en vegetatie. Een gelaat is een epos, een vleesgeworden levensverhaal, gevormd en geërodeerd door ervaringen, lijden en streven, verlies en verlangen, herinneringen en de voortdurende, asymmetrische strijd tussen de linker en de rechter hersenhelft. Elk spoor in het gezicht is volstrekt uniek voor de persoon en als ik die details met mijn potlood weergeef, ontstaat vanzelf het portret, dat aan alles herkenbaar is.























Naomi, potlood op papier, 30 x 30 cm 





















Dylan, potlood op papier, 30 x 30 cm























Âhwe Nol, potlood,78 x 67 cm




















Peinzende man, white coal, 30 x 30 cm




















Alexander Münningoff, potlood, 29,5 x 29,5 cm 




















Wim de Bie, potlood. 29,5 x 30cm 
(collectie Literatuurmuseum)




















Kees van Kooten, potlood op 29,5 x 30 cm.

(collectie Literatuurmuseum)




















Remco Campert, potlood op papier, 30x 30 cm.

(collectie Literatuurmuseum)




















Paul van Vliet, portret potlood, achtergrond houtskool, 29 x 29,5 cm 





















Diana, potlood op papier, 29,5 x 26 cm

















Joop, potlood en houtskool op papier, 29,7 x 42 cm.


























Old days, potlood op papier, 29,5 x 42 cm